doorvoeren

Néerlandais

Étymologie

Composé de door et voeren.

Verbe

doorvoeren transitif

Auxiliaire	Participe présent	Participe passé
	Présent	Prétérit
ik	voer door	voerde door
jij	voert door
hij, zij, het	voert door
wij	voeren door	voerden door
jullie	voeren door
zij	voeren door
u	voert door	voerde door
hebben	voeren doord	doorgevoerd

Synonymes

aanwenden
bewerkstelligen
in toepassing brengen
toepassen
tot stand brengen
verwezenlijken

Dérivés

dakdoorvoer
doorvoerhandel

Vocabulaire apparenté par le sens

conduire à travers

gasbuis
leiding
muur

transiter

exporteren
importeren

Prononciation

→ Prononciation manquante. (Ajouter)

(Région à préciser) : écouter « doorvoeren [Prononciation ?] »

Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.