tekenen
Néerlandais
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | teken | tekende |
jij | tekent | |
hij, zij, het | tekent | |
wij | tekenen | tekenden |
jullie | tekenen | |
zij | tekenen | |
u | tekent | tekende |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | tekenend | getekend |
tekenen \Prononciation ?\ transitif/intransitif
- Dessiner.
- met potlood tekenen
- dessiner au crayon
- een boom tekenen
- dessiner un arbre
- met potlood tekenen
- Signer.
- een contract tekenen
- signer un contrat
- (Par plaisanterie) ik teken ervoor altijd zulk weer te hebben
- avoir toujours un temps pareil, je ne serais pas contre
- iets voor gezien tekenen
- viser quelque chose
- een contract tekenen
- Souscrire.
- voor € 100 tekenen
- souscrire pour 100 €
- voor € 100 tekenen
- Marquer.
- hij tekende voor vier doelpunten
- il marqua quatre buts
- hij tekende voor vier doelpunten
- Montrer, marquer.
- dat tekent hem helemaal!
- c’est bien lui !
- dat tekent hem helemaal!
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,4 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
- Pays-Bas : écouter « tekenen [ˈte.kə.nə(n)] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « tekenen [Prononciation ?] »
Références
- Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.