relatie
Néerlandais
Étymologie
- Du français relation.
Nom commun
relatie féminin
- Relation, rapport.
- in relatie tot (de snelheid)
- en rapport avec (la vitesse)
- in relatie tot (de snelheid)
- Relation, connaissance.
- mijn oom heeft veel relaties in de zakenwereld
- mon oncle a beaucoup de relations dans le monde des affaires
- mijn oom heeft veel relaties in de zakenwereld
- Liaison amoureuse.
- een relatie met iemand hebben
- avoir une liaison avec quelqu’un.
- een relatie met iemand hebben
Synonymes
- relation
- connaissance
- liaison
- liefdesverhouding
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,0 % des Néerlandais.
Prononciation
- (Région à préciser) : écouter « relatie [Prononciation ?] »
Références
- Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.