overplaatsen

Néerlandais

Étymologie

Dérivé par préfixation du verbe plaatsen.

Verbe

Présent Prétérit
ik plaats over plaatse over
jij plaatst over
hij, zij, het plaatst over
wij plaatsen over plaatsen over
jullie plaatsen over
zij plaatsen over
u plaatst over plaatse over
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben plaatsen overd overgeplaatst

overplaatsen \o.vɛɾ.pla:t.sǝⁿ\

  1. Muter.
  2. Transférer (quelqu'un).


Prononciation

Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.