aantekenen

Néerlandais

Étymologie

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe

Présent Prétérit
ik teken aan tekende aan
jij tekent aan
hij, zij, het tekent aan
wij tekenen aan tekenden aan
jullie tekenen aan
zij tekenen aan
u tekent aan tekende aan
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben aantekenend aangetekend

aantekenen \Prononciation ?\ transitif

  1. Recommander.
    • Een brief laten aantekenen.
      Recommander une lettre.
    • Per aangetekende brief.
      Par lettre recommandée.
  2. Enregistrer.
    • (Droit) Hoger beroep aantekenen.
      Interjeter appel.
  3. Noter.
  4. Annoter.

Synonymes

Prononciation

  • Pays-Bas : écouter « aantekenen »
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.