aaneenpennen

Néerlandais

Étymologie

Du verbe pennen (cheviller), avec l’adverbe aaneen (bout à bout).

Verbe

Présent Prétérit
ik pen aaneen pende aaneen
jij pent aaneen
hij, zij, het pent aaneen
wij pennen aaneen penden aaneen
jullie pennen aaneen
zij pennen aaneen
u pent aaneen pende aaneen
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben aaneenpennend aaneengepend

aaneenpennen \Prononciation ?\ transitif

  1. (Menuiserie) Cheviller.
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.